Ledencongres 2017

VTW viert 15-jarig bestaan met congres over intern en extern toezicht

Voorbij de afvinkcultuur  

De VTW vierde vrijdag 6 oktober het 15-jarig bestaan met een congres over efficiënt toezicht én over de relatie tussen intern en extern toezicht. En wat kan de corporatiesector leren van extern toezicht in het onderwijs?

Tekst: Lisette Vos

In een volle zaal van het Muziekcentrum van de Omroep in Hilversum gaf dagvoorzitter Femke Halsema de aftrap van het congres ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan van de VTW. In vogelvlucht schetste ze een aantal maatschappelijke ontwikkelingen en concludeerde dat een steeds grotere groep mensen afhankelijk is van instituties die de aanwezigen in de zaal – de toezichthouders - leiden. Bovendien is het toezicht aan veel regels gebonden. “Dat leidt vaak tot een afvinkcultuur. Volgens mij moeten we toe naar verantwoordelijkheid némen in plaats van afleggen.”

Onder motorkap boardroom

Een actuele vraag is óók hoe het gedrag in de boardroom van corporaties kan helpen om het vertrouwen van de samenleving (deels) terug te winnen. Hoogleraar Leiderschap en Gedrag Erik van de Loo, onder meer verbonden aan de TIAS School for Business and Society, keek tijdens zijn toespraak via Skype figuurlijk onder de motorkap van de boardroom. Dat leverde voor de toezichthouders in de zaal herkenbare situaties op.

Van de Loo stelde onder meer dat toezichthouders niet kunnen uitrekenen wat hun besluit moet zijn, maar dat het in de boardroom om ‘wijze oordeelsvorming in groepsverband’ gaat. Onderzoek wijst uit dat een dominante spreker in de groep, vooral als het de voorzitter is, ten koste gaat van die wijze oordeelsvorming. Als meer mensen in de groep de kunst verstaan om in de ogen van anderen te lezen hoe zij zich voelen, zonder dat zij iets zeggen, leidt dat juist tot meer efficiëntie in de besluitvorming.

Leg de verschillen op tafel

Onderwerpen die toezichthouders liever uit de weggaan, die ‘too-hot-to-handle’ zijn, vragen ook om een speciale aanpak, aldus hoogleraar Van de Loo. Zijn advies is om die onderwerpen juist wél bespreekbaar te maken. “En dan het liefst in een vroegtijdig stadium. Emoties zijn vaak een belangrijk signaal. Leg de verschillen op tafel. En vraag hoe de ander het ziet.” Wat er níet gezegd wordt in de boardroom of de moed om de waarheid uit te spreken, spelen in de wijze oordeelsvorming ook een belangrijke rol.

Leren van extern toezicht in onderwijs  

Meike Bokhorst, senior wetenschappelijk medewerker bij de WRR, en Goos Minderman, expert in governance en toezichthouder, gingen dieper in op de rol van de externe toezichthouder, de Autoriteit Woningcorporaties (AW). Ze stelden vooral de vraag wat de AW van het externe toezicht in het onderwijs kan leren.

Volgens Bokhorst moet er – met de Woningwet in de hand - een balans worden gevonden tussen regels handhaven en kansen stimuleren. De Inspectie van het Onderwijs heeft die stap al gemaakt, stelt zij. “Inspecteurs verplaatsen zich in de doelgroep om wie het gaat, de leerlingen en studenten. Zij gaan, waar nodig, het gesprek aan met de interne toezichthouders.” Ze meldt dat de AW aan 1 op 6 van de corporaties de handen vol heeft. “Dat betekent ook dat het bij 5 van de 6 corporaties wél goed gaat.”

Onderling vertrouwen

Aan de hand van praktijkvoorbeelden in het onderwijs kwam Minderman tot de conclusie dat de Inspectie van het Onderwijs meer bijdraagt aan onderling vertrouwen tussen maatschappij en de sector. “Waar de AW een beoordelingsbrief stuurt met de mededeling ‘einde oefening’, als een corporatie niet strikt de regels volgt, vraagt de Inspectie van het Onderwijs in zo’n geval wat de visie is van de school en wat de plannen voor de leerlingen betekenen. De school krijgt de tijd om zaken goed te regelen, en intussen wordt de onrechtmatige situatie gedoogd.”

De conclusie dat de gebruiker – lees de huurder of de leerling - in het externe toezicht meer centraal moet staan, werd door een grote meerderheid van de toezichthouders in de zaal gedeeld.

Flitspaal-toezicht

Bestuurskundige Leo Gerrichhauzen kreeg de vrije hand om te filosoferen over verschillende scenario’s, met én zonder extern of intern toezicht. Kunnen we zonder de AW? Volgens Gerrichauzen kan men de Autoriteit Woningcorporatie zien als een dominante speler die gaat over ontheffingen en zienswijzen, maar de huurder over het hoofd ziet. “Het risico op flitspaal-toezicht is aanwezig. In de buurt van de flitspaal rijdt men keurig 100 kilometer per uur, en verderop geeft men weer vol gas. Dat brengt geen structurele gedragsverandering teweeg.”

Zonder intern toezicht is onder de meer de vraag wie de werkgeversrol van de Raad van Toezicht overneemt. Daarvoor zijn verschillende scenario’s denkbaar, zoals de ‘betaler bepaalt’. In dat geval zou de huurdersorganisatie die rol moeten oppakken. Ook de optie ‘zonder toezicht’ passeerde de revue. Volgens Gerrichhauzen komt het dan nog meer aan op vertrouwen. En voegde hij eraan toe: “Dat is hard werken.”

Op basis van de verschillende scenario's formuleerde hij een veranderagenda voor het anders organiseren van het interne en externe toezicht. De directeur van de Aw de heer Kees van Nieuwamerongen stond positief tegenover deze agenda.

AW: lerende organisatie

Directeur Kees van Nieuwamerongen van de AW, onderdeel van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), stelde dat zijn organisatie pas twee jaar bestaat. Ter vergelijking: de Inspectie van het Onderwijs 200 jaar. Volgens Van Nieuwamerongen heeft de AW een maatschappelijk doel: bijdragen aan herstel van vertrouwen in de corporatiesector. “We moeten verder kijken dan de regels, en niet blijven hangen in een afvinkcultuur. Maar we zijn nog een jonge toezichthouder, we zijn een lerende organisatie.”

Directeur Ronald Paping van de Woonbond stelde dat intern toezicht sterk is verbeterd. De diversiteit is bijvoorbeeld toegenomen: in de zaal zitten niet alleen meer oudere grijze mannen. Toch valt er volgens hem nog veel te winnen, met name voor de positie van de huurders. “Ik hoor dat de huurder meer centraal moet staan, maar dat is meer theorie dan praktijk. Als ik bijvoorbeeld kijk naar de overdreven eisen die worden gesteld aan de huurderscommissaris, daar komt een gewone huurder nooit voor in aanmerking.”

Gemeente geen toezichthouder

Volgens Jop Fackeldey, wethouder in Lelystad en vicevoorzitter commissie Ruimte en Wonen van de VNG, is het klip en klaar: de gemeente is geen toezichthouder. Om lokaal goed beleid te maken, is het wél nodig om alle (financiële) informatie van de lokale partners op een rij te hebben. En daar ontbreekt het volgens Fackeldey nogal eens aan. “Als je weet dat een corporatie wel kán, maar niet wíl, heb je een ander gesprek. Het toezicht moet erop toe zien dat die informatie deugt.”

Agenda VTW

Na een paneldiscussie aan de hand van vier stellingen, sloot voorzitter Guido van Woerkom van de VTW het jubileumcongres af met een korte vooruitblik op de agenda van de vereniging. Belangrijke onderwerpen zijn: Permanente Educatie om intern toezicht verder te professionaliseren, inzicht in de kosten van intern toezicht, evaluatie van de Woningwet en huurdersparticipatie (in samenwerking met de Woonbond).

Presentaties:


Veel gezocht