1

Het bestuur bestuurt! maar…

… over inhoud en positiegedrag

Ook dat klinkt weer zo simpel. Veel commissarissen zijn zelf in leidinggevende posities gewend het voortouw te nemen en knopen door te hakken. Voor velen is het ook karakterologisch niet eenvoudig om ‘op de handen te zitten’. De vraag of je als commissaris een vraagstuk op dezelfde wijze zou aanpakken als de bestuurder, doet niet ter zake. Maar wanneer kom je dan wel uit je stoel. In de eerste casus word de lezer gezien de kennis en ervaring op het gebied van governance gevraagd een kennis te adviseren.

Bestuurder in de tang

Je weet nogal wat van bestuurlijke verhouding en je wordt gebeld door een kennis die recent – met nog weinig bestuurlijke ervaring – is benoemd tot directeur-bestuurder van een middelgrote woningcorporatie. Hij vraagt je om advies en uit de volgende noodkreet:

‘Ik zie het niet meer zitten. Ik moet van mijn commissarissen de komende twee jaar vijf procent besparen op de personeelslasten. Het management team zegt dat de begroting niet heilig is, dat het onmogelijk kan en dat de OR ongetwijfeld gaat dwarsliggen. Ik heb dit probleem tijdens een bilateraal overleg met de voorzitter van de RvC besproken en zijn reactie was kort en krachtig; afspraak is afspraak en als je er voor wegloopt hebben wij een heel vervelend gesprek.’

Wat ga je adviseren?

Deze casus heeft de volgende aandachtspunten:

  • Een relevante eerste vraag is: ‘Wat vindt de bestuurder er eigenlijk zelf van?’. Het lijkt nu als of hij alleen de boodschapper van het probleem is.
  • Is de bezuiniging reëel of niet; loopt de bestuurder voor problemen weg, waar hij bij zijn aanstelling wellicht ‘te stoer’ over heeft gedaan?
  • Welke bestuurder – de voorganger? – heeft de begroting opgesteld en vastgesteld en hoe realistisch is die begroting?
  • Welke discussies zijn gevoerd tijdens de goedkeuring van de begroting?
  • Is een gematigder aanpak financieel verantwoord of staat het water de corporatie aan de lippen?
  • De voorzitter moet er niet direct een machtskwestie van maken, laat staan intimideren.

U zou uw kennis – de onervaren directeur-bestuurder – kunnen adviseren om zijn voorzitter te bewegen om op een rustige manier het probleem inhoudelijk te bespreken, bilateraal of wellicht nog liever met de auditcommissie of de voltallige raad. En natuurlijk is er een probleem: de begroting is primair de verantwoordelijkheid van de bestuurder, maar de RvC heeft de begroting destijds ongetwijfeld niet zo maar goedgekeurd en de directeur loopt tegen weerstanden op om de plannen te realiseren. En de tekst afspraak is afspraak lost natuurlijk niets op.

Het voeren van positiediscussies – wie gaat waarover en wat is de stoel van de bestuurder – is in het algemeen weinig constructief en kun je maar beter tot het laatst bewaren. Als de voorzitter van de raad direct ‘vanuit de macht’ praat, vraagt dat voor een bestuurder veel tact om dat te doorbreken. Andersom geldt dat evenzeer. Daarom is het juist voor commissarissen en zeker voor de voorzitter van groot belang positiegedrag zoveel mogelijk te vermijden en als dat onnodig plaatsvindt expliciet aan de orde te stellen. Dat is beter voor de relatie en voor de oplossing van het probleem.

Arrow-prev Arrow-next