Albert Kerssies (VTW) en Ton Hugens (Aw) > over relatie intern en extern toezicht 

‘Het is goed om elkaar scherp te houden’

 

Albert Kerssies nam in juni na ruim veertien jaar afscheid als directeur van de VTW. Ton Hugens is sinds september vorig jaar de directeur van de Autoriteit woningcorporaties. Een dubbelinterview over de stand van de sector, de relatie tussen intern en extern toezicht en de toekomst van het toezicht.

 

Ton Hugens (TH), u bent net directeur van de Aw. Wat is uw indruk van de sector?

‘De groep mensen die een beroep doet op betaalbare woningen neemt toe. De sector is zoekende hoe daar een antwoord op te vinden. De Woningwet biedt corporaties meer ruimte, maar ik maak mij zorgen over de snelheid van het bouwen. Corporaties hebben minder grondpositie dan voorheen, de spanning op de arbeidsmarkt in de bouwwereld en de afgenomen expertise bij zowel gemeente als corporaties dragen bij aan deze zorg.’

Albert Kerssies (AK), u neemt afscheid van de VTW. Wat is uw indruk van de sector?

‘Lange tijd kon je beter niet op een verjaardagsfeestje vertellen dat je in de corporatiesector werkte, maar dat is nu echt anders. De maatschappij heeft corporaties hard nodig, ze worden niet langer gezien als een probleem, maar als een oplossing. We moeten nu oppassen dat corporaties niet voor alles als dé oplossing worden gezien. De verhuurderheffing wordt afgeschaft, maar we kunnen niet alles. We moeten keuzes maken, tussen beschikbaarheid, betaalbaarheid, duurzaamheid en leefbaarheid. Het zijn pittige tijden voor corporaties, de verwachtingen van de samenleving zijn heel hoog.’

Hoe kijkt u naar de rol van intern toezicht?

TH: ‘Je hebt de drie rollen, toezichthouder, klankbord en werkgever. En de netwerkrol? Daar zou ik terughoudend in zijn, de bestuurder is in eerste instantie de netwerker. Wel of niet risicomijdend, is ook in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de bestuurder. Daar kan je als commissaris wel het goede gesprek over voeren, onder meer door de analyse van de bestuurder te toetsen. Is er bijvoorbeeld rekening gehouden met de toekomstige huurder?’

AK: ‘Het intern toezicht heeft een maatschappelijke opdracht. Je moet de jaarrekening uiteraard netjes controleren, maar waar de corporatie voor staat, nu en in de toekomst, dat vind ik het belangrijkste. Zoals de VTW denktank benadrukt: leef je in de leefwereld van de huurders in. Wat hebben zij nodig? Dat betekent niet dat je voor Sinterklaas moet spelen. Maar een woning met schimmel bijvoorbeeld moet je niet accepteren. Daar moet je de bestuurders steeds op blijven bevragen.’

Hoe kijkt u naar de rol van de Aw?

AK: ‘Ik vind het knap hoe de Aw in 2015 de organisatie met stoom en kokend water heeft opgezet. De governance staat er nu goed voor, dat is mede de verdienste van de Aw. We zien geen incidenten meer in de sector. De Aw maakt een omslag naar risicogericht toezicht. De Aw is wel nog zoekende: wat kan de extern toezichthouder naast de wettelijke taken aan waarde toevoegen? Ik vind dat de Aw, nu het intern toezicht op orde is, een stap terug kan doen. Hoe je dat doet, is een spannende vraag. En wat ik van onze leden hoor: het moet niet uitmaken welke inspecteur je op bezoek krijgt. Dat kan soms een verschil maken.’


‘Die spanning in de relatie,
daar moeten we het over hebben’


 

 

TH: ‘We zitten in een heel andere fase dan pakweg zeven jaar geleden. Het intern toezicht is professioneler, dat is mede te danken aan de VTW. Het klopt dat de Aw zich oriënteert op een andere manier van toezicht houden. Toezicht op de financiën bijvoorbeeld is duidelijk, het is goed of fout. We kijken nu ook naar cultuur en gedrag. Dat vraagt om andere vaardigheden van de inspecteurs. Het gaat niet meer om alleen vinkjes zetten. Inspecteurs voeren meer verkennende gesprekken, doen vragend onderzoek naar de aanpak van de toezichthouders.’

Hoe pakt die nieuwe manier van toezicht houden in de praktijk uit?

AK: ‘Het is een leerproces. Corporaties staan voor grote maatschappelijke opgaven, als ze kunnen uitleggen dat hun aanpak net buiten de lijntjes valt, zou de Aw mee moeten denken. Soms schuurt dat. Sta voor je zaak als RvC, en leg het goed uit, dat is mijn boodschap. Het is goed dat de RvC pro-actief naar de Aw stapt om iets voor te leggen, zo blijkt uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen, maar dan moet de Aw daar wel goed mee omgaan. Als de RvC een goed verhaal heeft, moet de Aw daar op vertrouwen en daar niet later nog op terugkomen. De inspecteur moet zelfbewust zijn.’

TH: ‘Het klopt dat de acties van de inspecteurs een mate van voorspelbaarheid moeten hebben. Intern leiden we onze inspecteurs op. In plaats van direct een oordeel te geven, leren zij om zich te verwonderen en om de goede vragen te stellen. Dat een RvC die de Aw pro-actief opzoekt later alsnog door de Aw op de vingers wordt getikt, dat moet je niet willen. Dat is onderdeel van het leerproces. Maar het gaat om een wisselwerking. Een commissaris moet de ruimte kunnen geven als een inspecteur het niet helemaal goed heeft gedaan. Inspecteurs zijn zich ervan bewust dat er goed naar hen wordt gekeken.’

Hoe kunnen de VTW en de Aw die onderlinge relatie verbeteren?

AK: ‘Die spanning in de relatie, daar moeten we het dan samen over hebben. Het is goed om de onderlinge ervaringen te delen tijdens bijeenkomsten later dit jaar.’

TH: ‘Zeker. Het is belangrijk tijdens die bijeenkomsten de dilemma’s met elkaar te delen, waar lopen we tegenaan in het toezicht?’

De Aw heeft aangekondigd om toezicht te houden op het volkshuisvestelijk presteren.

AK: ‘De RvC staat dichtbij de lokale situatie van de corporatie, vertrouw daar als Aw op. Als de corporatie goed presteert, moet de Aw meer loslaten.’

TH: ‘De inspecteur gaat met de RvC het gesprek aan, dat is de insteek. Wat is de volkshuisvestelijke opgave? De ene regio is de andere niet. De inspecteurs nemen hun ruime ervaring mee, ze hebben bovendien 16 tot 17 corporaties in hun portefeuille, ze zien en horen veel. Wat ik hoop is dat we hierover samen het goede gesprek kunnen voeren.’

De Aw kan dus geen stap terug doen, zoals Albert Kerssies voorstelt?

TH: ‘Ik denk niet dat dat handig is. De verhuurderheffing wordt afgeschaft, er komt meer ruimte om te investeren. De corporaties staan voor grote opgaven, ze moeten hun rol pakken. Daarover moet je met elkaar in gesprek blijven. We komen uit een relatief overzichtelijke periode, waarin we samen hebben gebouwd aan een goede relatie tussen intern en extern toezicht. Maar we gaan nu een dynamische tijd tegemoet, met een minister die veel wil.’

AK: ‘Ik begrijp wat Ton bedoelt. Ik blijf herhalen dat de Aw meer kan vertrouwen op de RvC, en een stap terug kan doen. De Aw moet de rol van de RvC niet onderschatten.’

TH: ‘Ik begrijp dat de VTW die vraag over de rol van de Aw blijft stellen. Het is goed om elkaar scherp te houden. We weten elkaar goed te vinden.’

AK: ‘Precies.’

Afscheid en nieuwkomer

Albert Kerssies

heeft in juni na ruim veertien jaar afscheid genomen als directeur van de VTW. Kerssies is aangetreden als wethouder (met onder meer wonen in zijn portefeuille) in zijn woonplaats Waddinxveen. Voor de lokale partij PWC was hij eerder gemeenteraadslid. Het bestuur van de VTW is na  de benoeming van Kerssies een zoektocht gestart naar een nieuwe directeur.

Ton Hugens

is een relatieve nieuwkomer in de sector. Sinds 1 september vorig jaar is hij directeur van de Autoriteit woningcorporaties. Hugens was daarvoor toezichthouder  bij de corporatie Parteon in Zaanstad. In zijn functie als directeur Wijken van de gemeente Zaanstad had hij in de aanpak van de Vogelaarwijken te maken met corporaties.

 

Albert Kerssies (VTW) en Ton Hugens (Aw) > over relatie intern en extern toezicht 

‘Het is goed om elkaar scherp te houden’

Albert Kerssies nam in juni na ruim veertien jaar afscheid als directeur van de VTW. Ton Hugens is sinds september vorig jaar de directeur van de Autoriteit woningcorporaties. Een dubbelinterview over de stand van de sector, de relatie tussen intern en extern toezicht en de toekomst van het toezicht.

Albert Kerssies nam in juni na ruim veertien jaar afscheid als directeur van de VTW. Ton Hugens is sinds september vorig jaar de directeur van de Autoriteit woningcorporaties. Een dubbelinterview over de stand van de sector, de relatie tussen intern en extern toezicht en de toekomst van het toezicht.

 

Ton Hugens (TH), u bent net directeur van de Aw. Wat is uw indruk van de sector?

‘De groep mensen die een beroep doet op betaalbare woningen neemt toe. De sector is zoekende hoe daar een antwoord op te vinden. De Woningwet biedt corporaties meer ruimte, maar ik maak mij zorgen over de snelheid van het bouwen. Corporaties hebben minder grondpositie dan voorheen, de spanning op de arbeidsmarkt in de bouwwereld en de afgenomen expertise bij zowel gemeente als corporaties dragen bij aan deze zorg.’

Albert Kerssies (AK), u neemt afscheid van de VTW. Wat is uw indruk van de sector?

‘Lange tijd kon je beter niet op een verjaardagsfeestje vertellen dat je in de corporatiesector werkte, maar dat is nu echt anders. De maatschappij heeft corporaties hard nodig, ze worden niet langer gezien als een probleem, maar als een oplossing. We moeten nu oppassen dat corporaties niet voor alles als dé oplossing worden gezien. De verhuurderheffing wordt afgeschaft, maar we kunnen niet alles. We moeten keuzes maken, tussen beschikbaarheid, betaalbaarheid, duurzaamheid en leefbaarheid. Het zijn pittige tijden voor corporaties, de verwachtingen van de samenleving zijn heel hoog.’

Hoe kijkt u naar de rol van intern toezicht?

TH: ‘Je hebt de drie rollen, toezichthouder, klankbord en werkgever. En de netwerkrol? Daar zou ik terughoudend in zijn, de bestuurder is in eerste instantie de netwerker. Wel of niet risicomijdend, is ook in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de bestuurder. Daar kan je als commissaris wel het goede gesprek over voeren, onder meer door de analyse van de bestuurder te toetsen. Is er bijvoorbeeld rekening gehouden met de toekomstige huurder?’

AK: ‘Het intern toezicht heeft een maatschappelijke opdracht. Je moet de jaarrekening uiteraard netjes controleren, maar waar de corporatie voor staat, nu en in de toekomst, dat vind ik het belangrijkste. Zoals de VTW denktank benadrukt: leef je in de leefwereld van de huurders in. Wat hebben zij nodig? Dat betekent niet dat je voor Sinterklaas moet spelen. Maar een woning met schimmel bijvoorbeeld moet je niet accepteren. Daar moet je de bestuurders steeds op blijven bevragen.’

Hoe kijkt u naar de rol van de Aw?

AK: ‘Ik vind het knap hoe de Aw in 2015 de organisatie met stoom en kokend water heeft opgezet. De governance staat er nu goed voor, dat is mede de verdienste van de Aw. We zien geen incidenten meer in de sector. De Aw maakt een omslag naar risicogericht toezicht. De Aw is wel nog zoekende: wat kan de extern toezichthouder naast de wettelijke taken aan waarde toevoegen? Ik vind dat de Aw, nu het intern toezicht op orde is, een stap terug kan doen. Hoe je dat doet, is een spannende vraag. En wat ik van onze leden hoor: het moet niet uitmaken welke inspecteur je op bezoek krijgt. Dat kan soms een verschil maken.’


‘Die spanning in de relatie,
daar moeten we het over hebben’


 

TH: ‘We zitten in een heel andere fase dan pakweg zeven jaar geleden. Het intern toezicht is professioneler, dat is mede te danken aan de VTW. Het klopt dat de Aw zich oriënteert op een andere manier van toezicht houden. Toezicht op de financiën bijvoorbeeld is duidelijk, het is goed of fout. We kijken nu ook naar cultuur en gedrag. Dat vraagt om andere vaardigheden van de inspecteurs. Het gaat niet meer om alleen vinkjes zetten. Inspecteurs voeren meer verkennende gesprekken, doen vragend onderzoek naar de aanpak van de toezichthouders.’

Hoe pakt die nieuwe manier van toezicht houden in de praktijk uit?

AK: ‘Het is een leerproces. Corporaties staan voor grote maatschappelijke opgaven, als ze kunnen uitleggen dat hun aanpak net buiten de lijntjes valt, zou de Aw mee moeten denken. Soms schuurt dat. Sta voor je zaak als RvC, en leg het goed uit, dat is mijn boodschap. Het is goed dat de RvC pro-actief naar de Aw stapt om iets voor te leggen, zo blijkt uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen, maar dan moet de Aw daar wel goed mee omgaan. Als de RvC een goed verhaal heeft, moet de Aw daar op vertrouwen en daar niet later nog op terugkomen. De inspecteur moet zelfbewust zijn.’

TH: ‘Het klopt dat de acties van de inspecteurs een mate van voorspelbaarheid moeten hebben. Intern leiden we onze inspecteurs op. In plaats van direct een oordeel te geven, leren zij om zich te verwonderen en om de goede vragen te stellen. Dat een RvC die de Aw pro-actief opzoekt later alsnog door de Aw op de vingers wordt getikt, dat moet je niet willen. Dat is onderdeel van het leerproces. Maar het gaat om een wisselwerking. Een commissaris moet de ruimte kunnen geven als een inspecteur het niet helemaal goed heeft gedaan. Inspecteurs zijn zich ervan bewust dat er goed naar hen wordt gekeken.’

Hoe kunnen de VTW en de Aw die onderlinge relatie verbeteren?

AK: ‘Die spanning in de relatie, daar moeten we het dan samen over hebben. Het is goed om de onderlinge ervaringen te delen tijdens bijeenkomsten later dit jaar.’

TH: ‘Zeker. Het is belangrijk tijdens die bijeenkomsten de dilemma’s met elkaar te delen, waar lopen we tegenaan in het toezicht?’

De Aw heeft aangekondigd om toezicht te houden op het volkshuisvestelijk presteren.

AK: ‘De RvC staat dichtbij de lokale situatie van de corporatie, vertrouw daar als Aw op. Als de corporatie goed presteert, moet de Aw meer loslaten.’

TH: ‘De inspecteur gaat met de RvC het gesprek aan, dat is de insteek. Wat is de volkshuisvestelijke opgave? De ene regio is de andere niet. De inspecteurs nemen hun ruime ervaring mee, ze hebben bovendien 16 tot 17 corporaties in hun portefeuille, ze zien en horen veel. Wat ik hoop is dat we hierover samen het goede gesprek kunnen voeren.’

De Aw kan dus geen stap terug doen, zoals Albert Kerssies voorstelt?

TH: ‘Ik denk niet dat dat handig is. De verhuurderheffing wordt afgeschaft, er komt meer ruimte om te investeren. De corporaties staan voor grote opgaven, ze moeten hun rol pakken. Daarover moet je met elkaar in gesprek blijven. We komen uit een relatief overzichtelijke periode, waarin we samen hebben gebouwd aan een goede relatie tussen intern en extern toezicht. Maar we gaan nu een dynamische tijd tegemoet, met een minister die veel wil.’

AK: ‘Ik begrijp wat Ton bedoelt. Ik blijf herhalen dat de Aw meer kan vertrouwen op de RvC, en een stap terug kan doen. De Aw moet de rol van de RvC niet onderschatten.’

TH: ‘Ik begrijp dat de VTW die vraag over de rol van de Aw blijft stellen. Het is goed om elkaar scherp te houden. We weten elkaar goed te vinden.’

AK: ‘Precies.’

Afscheid en nieuwkomer

Albert Kerssies

heeft in juni na ruim veertien jaar afscheid genomen als directeur van de VTW. Kerssies is aangetreden als wethouder (met onder meer wonen in zijn portefeuille) in zijn woonplaats Waddinxveen. Voor de lokale partij PWC was hij eerder gemeenteraadslid. Het bestuur van de VTW is na  de benoeming van Kerssies een zoektocht gestart naar een nieuwe directeur.

Ton Hugens

is een relatieve nieuwkomer in de sector. Sinds 1 september vorig jaar is hij directeur van de Autoriteit woningcorporaties. Hugens was daarvoor toezichthouder  bij de corporatie Parteon in Zaanstad. In zijn functie als directeur Wijken van de gemeente Zaanstad had hij in de aanpak van de Vogelaarwijken te maken met corporaties.

 

Arrow-prev Arrow-next