2

DE RES EN TRANSITIEVISIE WARMTE

Nederland staat voor een grote opgave: om de energietransitie vorm te geven, worden op regionaal en lokaal niveau de ambities uit het Klimaatakkoord uitgewerkt. Voor corporaties is het belangrijk om mee te praten

Het kabinet heeft in de zomer van 2019 het Klimaatakkoord gepresenteerd. In het akkoord is een samenhangend pakket aan maatregelen geformuleerd met als doel: een CO2-reductie van tenminste 49% in 2030 (ten opzichte van 1990).

Op regionaal niveau: Regionale Energie Strategieën (RES)

In de zogeheten Regionale Energie Strategieën (RES) worden nationale afspraken uit het Klimaatakkoord regionaal nader uitgewerkt. Nederland is hiervoor onderverdeeld in 30 energieregio’s.

Het overzicht van de regio’s is te vinden via:

https://www.regionale-energiestrategie.nl/kaart+doorklik/default.aspx

Gemeenten, provincie en het waterschap werken binnen deze regio’s samen met belanghouders (waaronder de corporaties) aan een RES. Alle partijen maken in de RES op regionaal niveau keuzes voor:

  • opwekking van duurzame elektriciteit
  • warmtetransitie in de gebouwde omgeving en
  • opslag en energie-infrastructuur.

De VNG heeft een handreiking voor gemeenten opgesteld over de RES:

https://vng.nl/sites/default/files/handreiking_res_versie_21-12-2018.pdf

Op lokaal niveau: Transitievisie Warmte

De meeste huishoudens zijn op aardgas aangesloten om het huis te verwarmen en te koken. In de komende 30 jaar gaan de woningen van het aardgas af. Niet in één keer, maar geleidelijk en gefaseerd, met een eigen aanpak voor elke wijk.

In het Klimaatakkoord staat dat gemeenten de regierol krijgen bij deze wijkgerichte aanpak. In de zogeheten Transitievisie Warmte beschrijft de gemeente de aanpak per wijk. De bedoeling is dat iedere gemeente voor het eind van 2021 een Transitievisie Warmte heeft.

Waarom maakt de gemeente een Transitievisie Warmte?

De Transitievisie Warmte geeft een eerste richting in de aanpak van het isoleren en aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving (waaronder de woningen van corporaties). In de eerste Transitievisie Warmte ligt de focus op de periode tot en met 2030. Elke gemeente geeft aan hoeveel woningen en andere gebouwen in die periode geïsoleerd en/of aardgasvrij worden gemaakt.

De ambitie uit het Klimaatakkoord is om tot 2030 minimaal 1,5 miljoen woningen en andere gebouwen te verduurzamen. De gemeente maakt ten minste elke vijf jaar een update van de Transitievisie Warmte, inclusief een nieuwe planning van welke woningen en gebouwen worden aangepakt.

Een Transitievisie Warmte geeft bewoners, huis- en gebouweigenaren (waaronder corporaties) een eerste beeld van het tijdpad naar een aardgasvrije gebouwde omgeving.  Voor de wijken waarin de gemeente vóór 2030 aan de slag gaat, staat beschreven welke energievoorziening(en) kansrijk zijn in hun buurt of wijk, met een indicatie van de mogelijke kosten. Huis- en gebouweigenaren zijn hierdoor beter in staat om een besluit te nemen over duurzame maatregelen, bijvoorbeeld als ze de cv-ketel moeten vervangen of een nieuw kookfornuis nodig hebben.

Voor netbeheerders en aanbieders van warmte biedt een Transitievisie Warmte een indicatie van de mogelijke alternatieve warmtestrategieën, de energie infrastructuur die daarvoor nodig is en de termijn waarbinnen ze deze mogelijk moeten realiseren. De keuze voor warmtenetten of andere technieken is per gemeente overigens niet geheel vrijblijvend. In sommige wijken is al een warmtenet aangelegd.

Afstemming over gemeentegrenzen heen

De energietransitie gaat over gemeentegrenzen heen. Daarom is afstemming op regionaal niveau erg belangrijk.  De Transitievisie Warmte van de gemeente vormt weer input voor de Regionale Structuur Warmte (RSW), een onderdeel van de RES.

Op RES-niveau kan afstemming plaatsvinden over het voorgenomen gebruik van bovenlokale warmtebronnen voor de verschillende warmtevragers en over de benodigde regionale energie-infrastructuur. De Transitievisies Warmte en de RSW moeten daarom goed op elkaar worden afgestemd.

Positie corporaties

Hoewel de regierol bij de gemeente ligt, zijn corporaties een belangrijke partner voor gemeenten en vaak onmisbaar bij de uitvoering van de RES en de Transitievisie Warmte. Niet alle woningcorporaties realiseren zich dat zij vroegtijdig bij de opstelling van een RES betrokken moeten zijn. Ongeveer 20 corporaties zijn wel actief betrokken bij de opstelling van een RES.

Gemeenten maken jaarlijks prestatieafspraken met corporaties. Daarin kunnen ze afspreken hoe de gemeente corporaties en bewonersorganisaties betrekt bij de opstelling van een Transitievisie Warmte. Ook hierbij is dus van belang dat corporaties in een vroeg stadium aanschuiven.

Vragen en praktijkvoorbeelden

Vragen RVC aan bestuur

Voor de RvC is het belangrijk om de bestuurder te bevragen over de betrokkenheid bij de RES en de gemeentelijke Transitievisie Warmte.

  • Heeft de bestuurder inzicht in het lokale krachtenveld rondom het klimaatakkoord?
  • Hoe is de corporatie (samen met de andere betrokken corporaties) betrokken bij de besprekingen over de RES en bij het opstellen van de gemeentelijke Transitievisie Warmte?
  • Heeft de bestuurder goed in beeld welke keuzevrijheden de corporatie lokaal heeft?
  • Wat is het standpunt van de corporatie over de RES en de gemeentelijke Transitievisie Warmte?
  • Wat is de rol van de RvC bij deze thema’s?
Praktijkvoorbeelden
Eerste RES klaar

Zeeland is eerste regio met een Regionale Energie Strategie (RES). In deze strategie (februari 2020) is beschreven hoe Zeeland in 2050 alleen nog hernieuwbare energie opwekt, en geen uitstoot meer heeft uit woningen en voertuigen. Alle dertien Zeeuwse gemeenten, provincie en waterschappen moeten deze RES vervolgens vaststellen.

De samenvatting van de RES is hier te lezen:

https://www.zeeuwsenergieakkoord.nl/app/uploads/2020/03/Samenvatting-RES-1.0.pdf

De startmotor/warmtenetten

Doel van de Startmotor is om de Nederlandse woningvoorraad sneller verduurzamen. De ambitie: tot en met 2022 minimaal 100.000 corporatiewoningen versneld van het aardgas afhalen en aansluiten op bestaande warmtenetten of op (hybride) warmtepompen via de Renovatieversneller.

Een platform van 30 tot 40 corporaties heeft zich aangesloten bij de Startmotor om de woningen aan te sluiten op warmtenetten. Wel zijn landelijk afspraken (het Startmotorkader) gemaakt om onderhandelingstrajecten met warmtebedrijven te versnellen: zowel voor de aansluitkosten en de gebruikerstarieven als voor de dienstverlening en de verduurzaming van de warmtebron.

Aedes heeft de randvoorwaarden samen met corporaties en warmtebedrijven uitgewerkt. In april 2020 hebben zij samen een landelijk kader voor de Startmotor/warmtenetten ondertekend (waar de partijen op lokaal niveau wel van af kunnen wijken.) De drie voorwaarden zijn in het kort: de huurder moet buiten schot blijven, de plannen moeten aansluiten op de wijkaanpak en de warmtebedrijven zijn open en transparant zijn over de business case.

Voor aansluiting op warmtenetten is 200 miljoen euro beschikbaar via de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH). Daarnaast is er extra budget vrijgemaakt voor verduurzaming via de ISDE en het Programma Aardgasvrije Wijken (proeftuinen).

Meer informatie over de Startmotor:

https://dkvwg750av2j6.cloudfront.net/m/339168c7634982a2/original/Handout-Startmotor-Aedes-maart_2019.pdf

Handreiking Warmtenetten Aedes:

https://www.aedes.nl/artikelen/handreiking-warmtenetten-2020.html

Zie ook pagina de Renovatieversneller (ook onderdeel van de Startmotor)

Arrow-prev Arrow-next